Onder lokale lastendruk wordt verstaan hoe de tarieven van de provinciale belastingen en heffingen zich verhouden tot de tarieven in de andere provincies. Voor de opcenten MRB is de situatie in 2024 weergegeven in onderstaande tabel 1.2.
Tabel 1.2: Provinciale opcenten MRB
Provincie | 2024 |
---|---|
Noord-Holland | 77,4 |
Utrecht | 81,9 |
Overijssel | 82,2 |
Noord-Brabant | 82,8 |
Flevoland | 83,0 |
Limburg | 83,1 |
Zeeland | 84,4 |
Friesland | 89,6 |
Drenthe | 92,0 |
Groningen | 95,7 |
Gelderland | 97,9 |
Zuid-Holland | 98,7 |
Gemiddeld | 87,4 |
Van laag naar hoog gerangschikt nam provincie Flevoland in 2024 de vijfde plaats in voor wat betreft het
tarief van de opcenten MRB. In 2024 bedroeg het landelijke gemiddelde tarief 87,4 opcenten.
Voor de grondwaterheffing lopen de tarieven tussen de provincies uiteen van € 0,50 per 100 m³ tot € 3,80 per
100 m³. Het tarief in provincie Flevoland bedraagt per 1 januari 2024 € 1,41 per 100 m³, waarmee provincie
Flevoland van laag naar hoog gerangschikt de zesde plaats inneemt. De hoogte van de uiteindelijk opgelegde
heffing is niet alleen afhankelijk van de hoogte van het tarief, maar ook van een mogelijk minimumbedrag en
vrijstellingen. In provincie Flevoland is geen minimumbedrag vastgesteld en zijn onttrekkingen kleiner dan
20.000 m³ grondwater vrijgesteld van de provinciale grondwaterheffing.
Voor interprovinciale vergelijking zijn alleen de opcenten MRB en de grondwaterheffing relevant vanwege de
omvang en/of de hoogte van de heffing. De activiteiten waarvoor leges worden gevraagd (zoals toezending
provinciale documenten) verschillen tussen de provincies, waardoor vergelijking niet goed mogelijk is. Gelet
op het specifieke karakter van de nazorgheffing is een vergelijking met andere provincies evenmin zinvol.